De Panegyrici Latini (ook Latijnse panegyrieken of Latijnse lofredes) is een collectie van twaalf Romeinse lofredes (panegyrieken).
De schrijvers van het grootste deel van de lofredes in de collectie zijn anoniem. Wel lijken zij alle van Gallische oorsprong te zijn geweest. Afgezien van de eerste redevoering, de panegyriek voor Trajanus door Plinius de Jongere in 100 n.Chr, dateren de lofredes uit de periode tussen 289 en 389 n.Chr.[1] Het originele manuscript met daarin Panegyrici Latini werd in 1433 ontdekt. Dit manuscript is echter verloren gegaan. Er zijn op dit moment alleen nog kopieën overgebleven[2].
De achtste panegyriek viert de herovering in 296 van Brittania door Constantius Chlorus, caesar binnen de tetrarchie, op Allectus. Deze toespraak werd waarschijnlijk in 297 uitgesproken in Augusta Treverorum (het huidige Trier) op dat moment de residentie van Constantius.