De 20e dynastie was de tweede dynastie van de Ramessidische periode. De eerste koning van deze dynastie, Sethnacht, maakte een einde aan de onrust in Egypte, die ontstaan was na het einde van de 19e dynastie. Zijn opvolger, Ramses III, kreeg echter te maken met invallende Mesjwesj en hernieuwde aanvallen van de 'Zeevolken'. In de 90 jaren die volgden, regeerden vervolgens 8 koningen met de naam Ramses. Een belangrijke ontwikkeling tijdens de 20e dynastie was dat het merendeel van het land in handen kwam van de tempels, met name van de Tempel van Amon te Karnak, waardoor deze tempel uiteindelijk controle kreeg over het zuiden van Egypte. De hogepriesters van deze tempel vormden uiteindelijk een rivaliserende dynastie met die van de farao's in het noorden van het land. Ook de Mesjwesj die zich gevestigd hadden in het noordwesten van Egypte werden een belangrijke politieke macht. Tijdens de regering van Ramses IX kwam in Thebe de macht in handen van de hogepriester en legerofficier Herihor, die zichzelf tot koning uitriep, evenals zijn opvolgers. Ramses XI werd opgevolgd door Smendes, de eerste koning van de 21e dynastie van Egypte, terwijl Pianki in het zuiden werd opgevolgd door Pinedjem I.