Een aalmoes of aalmoesgeving is een (meestal) vrijwillig gedane schenking/gift aan een behoeftige, vaak uit liefdadigheid, zonder dat de ontvanger daarvoor een tegenprestatie hoeft te leveren. In de praktijk komt het geven van aalmoezen vaak neer op het verlenen van materiële hulp in de vorm van geld, goederen of voedsel aan armen. Het woord is afgeleid uit het Oudgriekse ἐλεήμων (eleḗmōn), wat 'barmhartig' betekent.
In vele godsdiensten wordt liefdadigheid beschouwd als een verplicht element van de geestelijke praktijk. Hoewel de praktische toepassingen verschillen, zijn bijvoorbeeld de islamitische en christelijke regels op aalmoes vrij gelijkaardig:
Hoewel de regels van aalmoesgeving in christendom minder duidelijk omlijnd zijn dan die van islam, wordt geven aan de armen ook voor christenen beschouwd als een plicht, dat was zeker zo in het verleden.
In de Joodse traditie, is de liefdadigheid secundair aan tsedaka.
Het woord aalmoes kan ook een pejoratieve betekenis hebben, in de zin van 'een vernederend gebaar, een gift of gunst die vanuit de hoogte wordt toegeworpen'.