Aarlanderveen Molen No.4

Aarlanderveen Molen No.4
Aarlanderveen Molen No.4
Aarlanderveen Molen No.4
Basisgegevens
Plaats Alphen aan den Rijn
Bouwjaar 1801
Type grondzeiler
Kenmerken achtkante molen
Vlucht 27,5 m
Functie poldermolen
Bestemming  Bemalen van het laagste deel van de Drooggemaakte Polder aan de Westzijde te Aarlanderveen
Huidig gebruik  poldermolenBewerken op Wikidata
Monumentstatus rijksmonumentBewerken op Wikidata
Monumentnummer  7533
Externe link(s)
Molendatabase
De Hollandsche Molen
Portaal  Portaalicoon   Molens

De 4e molen of putmolen van de Molenviergang Aarlanderveen ligt ongeveer 1 km ten zuidwesten van Aarlanderveen. De molen bemaalt De Put, het laagste deel van de drooggemaakte polder aan de westzijde van Aarlanderveen en maalt het water in het hogere deel van de polder, het bovenblok. Naast de molen staat een kleine, werkende molen met scheprad.

De huidige molen is in 1801 gebouwd ter bemaling van het laagstgelegen deel van de polder, waar door turfwinning na het droogmalen van de polder een grote veenplas was ontstaan. De put van de polder ligt op - 4.7 m. NAP en het hoogste deel van de polder, het bovenblok, op - 1.2 m NAP. Deze polder is 125 ha groot.

De poldermolen is eigendom van Stichting Molenviergang Aarlanderveen sinds 1963. Het binnenwerk is uitgerust met een vijzel met een diameter van 1,45 m en een opvoerhoogte van 0,90 m en wijkt daarmee af van de andere drie molens, die met een scheprad zijn uitgerust. Oorspronkelijk zou de molen het water veel verder opvoeren, waarom indertijd voor een vijzel gekozen werd. Het vulpunt van de vijzel ligt diep in het water. Dit is gedaan omdat het veen inklinkt en de vijzel daarom niet zo snel vervangen behoeft te worden, maar als nadeel heeft dat de vijzel veel zwaarder loopt.

Het gevlucht is Oud-Hollands opgehekt met op de binnenroede fokwieken en vanaf 1999 op de buitenroede van Busselneuzen. De fokken van deze molen bestaan nu uit drie delen. Voorheen waren die ongedeeld, maar omdat die steeds stuk gingen waarschijnlijk door het buigen van de roede werd overgegaan naar een driedelige fok. In 1936 kreeg de molen op beide roeden Dekkerwieken, maar dit beviel niet en vanaf rond 1968 werden de Dekkerwieken op de buitenroede vervangen door fokwieken. Na het breken van de bovenas in 1989 werd op beide roeden fokwieken aangebracht. Met de verandering van de overbrengingsverhouding van het onderwiel naar het vijzelwiel werden in 1999 de fokken op de buitenroede vervangen door Van Busselneuzen.

In oktober 1989 brak de 4,68 m lange bovenas van de gieterij de Prins van Oranje en viel het gevlucht naar beneden. De in 1989 door de Gieterij Hardinxsveld gegoten nieuwe bovenas met nummer 32 werd in 1990 na een blikseminslag alweer vervangen door een nieuwe van de Gieterij Hardinxsveld met nummer 42 en 5,50 m lengte.

Op de kapzolder zijn de sporen van de brand in de kap in 1990 duidelijk te zien aan zwartgeblakerde houten delen.

De lange spruit ligt achter het bovenwiel en is gemaakt van een oude, gelaste, stalen roede van deze molen.

De kap ligt op een kruiwerk van 48 ijzeren rollen in houten rollenwagens en wordt gekruid met een kruiwiel.

De scharnierende Vlaamse vang wordt bediend met een wipstok. Om het bovenwiel zit een ijzeren hoep. De vangbalk is uitgerust met een kneppel en zit tussen een hangereel.


Developed by StudentB