De adel is een sociaal of juridisch afgebakende groep mensen (edelen) die van oorsprong een bevoorrechte positie innam in een samenleving. De precieze inhoud van het begrip varieert naargelang van tijd en plaats, maar het fenomeen heeft zich bijna overal ter wereld voorgedaan: een kleine minderheid van de bevolking bezit de middelen om geweld uit te oefenen, heeft een goede toegang tot land, arbeidskrachten en andere economische bronnen, acht handenarbeid beneden zich (met uitzondering van oorlog en jacht), cultiveert een verfijnde levensstijl gegrond op eer, en geeft die privileges veelal patrilineair door van generatie op generatie.[1] Vaak sluit de adel zich aaneen tot een aristocratie.
De vooraanstaande positie van de adel leidt tot een sterk standsbewustzijn. Tegenwoordig onderscheiden personen met een adeltitel zich in de meeste landen alleen nog door het voeren van een bepaalde familienaam en/of adellijke titel.
Adellijke titels kunnen persoonlijk of erfelijk zijn en kunnen onder meer ontleend zijn aan bepaalde hoge ambten, grootgrondbezit of verlening door een soeverein vorst.