Adoptiefkeizers

De periode van de Adoptiefkeizers, ook Adoptiekeizers genoemd, is een periode tussen 96 en 180 waarin, bij gebrek aan eigen nakomelingen, vijf keizers achter elkaar een of twee opvolgers als zonen adopteerden. Het was een bloeiperiode, ook de Gouden Eeuw van Rome of gouden eeuw van de Antonijnen genoemd, waarin alle keizers het keizerrijk op bekwame wijze regeerden. Deze periode is in het Engels ook bekend als "Five Good Emperors" ("Vijf Goede Keizers").

De Adoptiefkeizers overlappen voor een groot gedeelte met de keizers van het Antonijnse huis en deze twee groepen worden vaak gecombineerd tot de groep Adoptiefkeizers & Antonijnse huis. Deze groep wordt ook wel aangeduid met de term Nervische & Antonijnse Huis. Het Nervische Huis, waartoe Nerva, Trajanus en Hadrianus worden gerekend, is echter kunstmatig aangezien er tussen Nerva, en de twee volgende keizers geen enkele familieband bestaat (een familieband bestaat echter wel tussen Trajanus en Hadrianus onderling).

De bloeiperiode van de Adoptiefkeizers eindigde toen Marcus Aurelius een zoon kreeg, Commodus, die hij als zijn opvolger benoemde. Het wanbestuur van Commodus zou de dagen van terreur die het keizerrijk onder Gaius ("Caligula") en Nero gekend had, doen herleven.

Antoninus Pius ca. 150 (138-161)

De keizers, Caesars en keizerinnen in deze periode waren: (bij allen is de titel Caesar toegekend aan de adoptiefzoon, behalve bij Commodus)


Developed by StudentB