Een alf (meervoud alven) is naar oud-Germaanse en oud-Noorse opvatting een geest in lucht, het water of waar dan ook in de natuur.[1]
Een alf (Oudnoors álfar (nominatief enkelvoud: álfr) betekent elf) is in de Noorse mythologie een van de vruchtbare natuurgeesten of natuurkrachten, die al aan het werk waren voor er nog maar goden ontstonden. Zij werken dus mee aan de opbouw, het in stand houden, maar ook de afbraak, van de werelden.
Het waren bijvoorbeeld de alven die zorgden dat het levenssap van Ymir, de allereerste oerreus, bij de schepping werd omgezet tot stromen en zeeën.
Hoewel het concept in de bekende bronnen van de Edda nergens duidelijk wordt bepaald, komen alven in het algemeen naar voor als mooie vermenselijkte natuurwezens, de verpersoonlijking van vruchtbaarheid.