Altaarschel

Deel van de serie over
kerkelijk gerei

gebruikt in de liturgie
Monstrans

Binnenkant 'gemantelde' altaarschel
Moderne altaarschel
Altaarschel van de kluiskerk in Warfhuizen
Zilveren altaarschel, Leiden, 1690, Catharijneconvent Utrecht

Een altaarschel (meervoud: altaarschellen of altaarbellen) of carillon bestaat uit een aantal kleine belletjes die aan een kruisvormig (soms rond) montuurtje met een handvat zijn bevestigd. Het aantal bellen kan variëren van één tot en met zes belletjes. De belletjes kunnen gemaakt worden van messing, brons, koper of tin en zijn altijd op elkaar afgestemd waardoor er een akkoord kan ontstaan.

In Nederland was gebruikelijk om de belletjes te overkappen met een metalen mantel. Deze mantel dient als klankkast waardoor de altaarschellen beduidend luider worden. Dit is vooral handig voor grotere kerken. De buitenmantel is meestal verguld of verzilverd en is dan ook rijkelijk versierd.

De altaarschel wordt door de misdienaars gebruikt in de mis om de gelovigen te waarschuwen dat de allerheiligste handelingen van de viering eraan komen of juist op dat moment plaatsvinden. Vooral in missen volgens de Tridentijnse ritus waarbij de priester vaak in stilte bidt, is het noodzakelijk om te bellen. Soms wordt de altaarschel gebruikt in plaats van de sanctusbel, maar in ieder geval na de consecratie van Brood en Wijn.

Er bestaat ook nog de altaargong die ervoor in de plaats kan dienen. Ook zijn er kerken waar de altaarschel gebruikt wordt in plaats van de sacristiebel. Het gebruik van de altaarschel tijdens plechtigheden verschilt per plaats en per bisdom.


Developed by StudentB