De Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (Engels: Declaration of Independence) is de onafhankelijkheidsverklaring van de Dertien koloniën, die werd opgesteld door Thomas Jefferson, John Adams, Benjamin Franklin, Roger Sherman en Robert Livingston en in schoonschrift is uitgeschreven door Timothy Matlack.
De verklaring werd door vertegenwoordigers van 12 van de toen 13 Amerikaanse kolonies aangenomen op 4 juli 1776.[1] De staat New York sloot zich aan bij de Declaration op 9 juli 1776. De verklaring hield de onafhankelijkheid van de Britse monarchie in. Die onafhankelijkheid werd in de verklaring gerechtvaardigd door een aantal "waarheden" die de ondertekenaars vanzelfsprekend achtten: dat alle mensen gelijk geschapen zijn, dat ze door hun schepper zijn uitgerust met bepaalde rechten en dat onder die rechten valt: het recht op leven, op vrijheid en op het nastreven van geluk. Onder de verklaring staan 56 handtekeningen. Eén daarvan is van John Hancock. Hij schreef, naar het verhaal gaat, zijn handtekening zo groot op, dat de Britse Koning hem zonder bril zou kunnen lezen.
Tussen 1775 en 1783 was de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog aan de gang in de dertien koloniën aan de oostkust van Amerika. De oorlog werd gevoerd tussen de Amerikaanse inwoners van deze koloniën en de toen nog heersende Britten. De reden voor de oorlog was de wil van de Amerikanen om onafhankelijk te worden.
Op 4 juli vieren de Amerikanen Onafhankelijkheidsdag (Independence Day). Dit is de belangrijkste nationale feestdag van de Verenigde Staten.