Een asielzoeker is een vreemdeling die in een ander land dan het thuisland bescherming tegen gevaar en vervolging vraagt. Dit kan iemand zijn die gevlucht is en stelt dat terugkeer naar het land van herkomst gevaar oplevert, bijvoorbeeld door schending van zijn rechten volgens het Vluchtelingenverdrag of het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en die verwacht dat de overheid van het betreffende land hem daartegen geen afdoende bescherming biedt.[1] Ook kan een asielzoeker iemand zijn die zijn land is ontvlucht vanwege de armoede. In Nederland heet een asielzoeker wiens verzoek erkend werd een vluchteling.
Asielzoekers vragen politiek asiel aan in een land waarin zij denken veiliger of beter te kunnen leven. Het asielzoeken is van alle tijden. Zo vonden heel wat Vlaamse kunstenaars en intellectuelen asiel in Nederland ten tijde van de Spaanse overheersing.
In politieke discussies worden veelal twee soorten asielzoekers onderscheiden:
De grens tussen vluchtelingen die een levensbedreigende situatie willen ontsnappen en economische vluchtelingen is vaag.[2] Het ontbreken van een rechtsstaat of een instabiele politieke situatie in het land van herkomst gaat veelal gepaard met willekeur, onvoldoende gezondheidszorg, sociale zekerheid en onderwijsmogelijkheden, en corruptie. Het is in vele gevallen noch voor de asielzoeker, noch voor de ambtenaren van de immigratiedienst mogelijk, sluitend te bewijzen wat de motieven voor de asielaanvraag zijn.
Landen zijn verplicht om vluchtelingen op te nemen als deze landen het Vluchtelingenverdrag uit 1951 hebben ondertekend. In dit verdrag wordt geen aandacht besteed aan andere redenen die tot vlucht hebben geleid, zoals hongersnood, het ontbreken van toekomstperspectieven enz. in het land van herkomst.