Athabaskische talen

Omvang van het Na-Denétaalgebied voor de komst van de Europeanen (Athabaskisch+Eyak+Tlingit).

De Athabaskische talen, een subgroep van de Na-Denétalen, vormen een van de grootste indiaanse taalfamilies in Noord-Amerika. De familie omvat ca. 40 talen die worden gesproken door in totaal ca. 180.000 mensen in Alaska, het noordwesten van Canada en het zuidwesten en de westkust van de Verenigde Staten. Het bekendste en belangrijkste lid van deze groep is het in het zuiden van de Verenigde Staten gesproken Navajo, dat met ca. 150.000 moedertaalsprekers veruit de grootste inheemse taal is van Noord-Amerika ten noorden van Mexico. Ook de talen van de Apache behoren tot deze groep.

Samen met het thans uitgestorven Eyak vormt de Athabaskische taalfamilie de Athabaskisch-Eyaktalen, die vervolgens weer samen met Tlingit de Na-Denétalen vormen. Vroegere taalkundigen zoals Edward Sapir rekenden ook het Haida tot deze familie, een taal die tegenwoordig als isolaat geclassificeerd wordt.

Het woord "Athabaskisch" (Engels: Athabaskan, Athabascan, Athapaskan of Athapascan) is een verengelste versie van Ayabaska ("Plaats waar hier en daar een hoeveelheid hoog gras is"), een Cree-naam voor het Athabascameer.

De Athabaskische talen zijn polysynthetische talen en staan berucht als zeer moeilijk om te leren. Vooral de werkwoordsvorming geldt als zeer gecompliceerd.

Michael Krauss is een Amerikaans taalkundige die de Na-Denétalen uitvoerig bestudeerd heeft.


Developed by StudentB