Atonaliteit

Klassieke muziek uit de 20e eeuw
Impressionisme (tot 1900)
Bruïtisme (futurisme) (vanaf 1913)
Neoromantiek (vanaf 1915)
Groupe des Six (vanaf 1920)
Dodecafonie (vanaf 1923)
Musique concrète (vanaf 1949)
Serialisme (vanaf 1950)
Microtonale muziek (vanaf 1950)
Aleatorische muziek (vanaf 1963)
Minimalistische muziek (vanaf 1970)
Eigentijdse klassieke muziek (na 1975)
Arnold Schönberg (rond 1948)

Atonale muziek is muziek zonder een vast tooncentrum, muziek die geen vaste toonsoort heeft, wat ook aangeduid wordt als atonaliteit. Atonaliteit komt voort uit de historische emancipatie van de dissonant. In atonale muziek verdwijnen de begrippen consonant en dissonant. De radicaalste vertegenwoordigers van de atonale muziek produceren het liefst geluidscollages.

Veel atonale muziek is abstracte muziek: een vorm van muziek waarin buitenmuzikale voorstellingen vanuit bijvoorbeeld het pure materiaal zelf gelden en waarin tonaal-muzikale elementen (meestal) niet meer voorkomen. De problemen die voorkomen bij de uitvoering van atonale muziek ontstaan doordat de uitvoerende musici geen houvast hebben, omdat zij geen referentie aan tonaliteit ervaren en de tonen naar hun gevoel onderling geen relaties met elkaar aangaan vanuit de meer traditionele klassieke harmonische en melodische tradities.


Developed by StudentB