Kleinere eenheden | ||
---|---|---|
factor | naam | symbool |
10−30 | quectoseconde | qs |
10−27 | rontoseconde | rs |
10−24 | yoctoseconde | ys |
10−21 | zeptoseconde | zs |
10−18 | attoseconde | as |
10−15 | femtoseconde | fs |
10−12 | picoseconde | ps |
10−9 | nanoseconde | ns |
10−6 | microseconde | µs |
10−3 | milliseconde | ms |
1 | seconde | s |
103 | kiloseconde | ks |
Een attoseconde is een triljoenste van een seconde (10−18 van een seconde of 1 as). Het woord wordt gevormd door het voorvoegsel atto, gevoegd bij de eenheid seconde. In het dagelijks taalgebruik is het ongewoon om in attoseconden te spreken, omdat het vele ordes van grootte kleiner is dan de ervaringswereld van mensen. Deze eenheid wordt regelmatig aangewend in de scheikunde en de fysica, voornamelijk bij de studie van licht en atomen.
Anne L’Huillier, Pierre Agostini en Ferenc Krausz wonnen in 2023 de Nobelprijs voor Natuurkunde voor hun werk in het produceren van lichtpulsen in het attoseconde-gebied.
In een poging grip te geven op deze tijdsmaat stelt het Nobelcomité dat er evenveel attoseconden in een seconde gaan als seconden in de leeftijd van het heelal, vanaf de oerknal.[1][2] Qua grootteorde klopt dit min of meer, maar het aantal van 1018 seconden wordt pas bereikt als het heelal ruim twee keer zo oud is als nu.[3][4][5] Gezien de lichtsnelheid heeft een lichtflits 10 miljard attoseconden nodig om ruim drie meter af te leggen.[2]