Een bezem is een grote borstel aan een steel om stof en vuil bij elkaar te vegen.
Het materiaal van de bezem varieert: de oude bezems bestonden uit bijeengebonden takkenbossen, rond een stok (steel). Dit soort bezems slijt snel, vandaar de uitdrukking "nieuwe bezems vegen schoon". Kenners voegen daaraan toe: "maar oude bezems kennen alle hoekjes". Door de slijtage wordt de onderkant van de bezem namelijk vlak, waardoor men tot in alle hoekjes kan vegen.
Voor buitenbezems worden takken van de berk of de wortels van het Pijpenstrootje gebruikt, voor binnen gebruikte men vroeger het fijnere huttentut.
De meest voorkomende moderne bezems hebben een rechthoekige houten plank aan de onderzijde, waarin vrij grove kunststof- of klappervezels zijn bevestigd. Dit soort bezems leent zich goed voor het vegen van plaatsen buitenshuis. Voor het vegen van vloeren in huis gebruikt men een fijnere bezem, bezet met paardenhaar, varkenshaar of nylon.