Bovenas

Houten bovenas met schuin daarboven de luias van het luiwerk van de Doesburger molen
Met vulstukken omklede gietijzeren bovenas
De Prins van Oranje bovenas
Halssteen voor een gietijzeren bovenas
Gebroken broeksteen voor de pen van een houten bovenas
Houten bovenas uit de standerdmolen in Kottmarsdorf, Duitsland
Houten bovenas uit de standerdmolen Huizermolen
Gietijzeren as in Engeland, waarbij de kruisarmen van het bovenwiel door de as gestoken worden

De molenas of bovenas is een onderdeel van een windmolen waaraan het gevlucht of wiekenkruis is bevestigd. Deze as kan van gietijzer of hout zijn. Tegenwoordig komen in Nederland nog maar enkele molens voor met een houten bovenas en dan nog meestal met een gietijzeren insteekkop, zoals bij veel standerdmolens (bijvoorbeeld de Doesburger molen en de molen Tot Voordeel en Genoegen). Om de pen van een houten bovenas zit een gietijzeren muts, schenen (ijzeren strippen) of een ijzeren insteekpen. De gaten voor de roeden werden in het worteleinde gemaakt. Vanaf het midden van de achttiende eeuw werden ook houten bovenassen gemaakt die bestonden uit vier lengtedelen in plaats van houten assen uit één stuk. Tot het begin van de negentiende eeuw waren alle bovenassen van hout.

De eerste gietijzeren assen kwamen uit Engeland. Pas in 1836 werden er Nederlandse assen gefabriceerd. In het begin werden deze gietijzeren assen omkleed met vulhout, omdat men toen dacht dat deze dunne assen niet sterk genoeg waren in vergelijking met de dikke, houten bovenassen. Het nadeel van gietijzer is wel dat het bros is, waardoor de as kan breken als er bij hoge snelheid van de wieken te plotseling gevangen (geremd) wordt. Vroeger bestonden de assen uit lamellair gietijzer. Tegenwoordig worden de assen van nodulair gietijzer gemaakt, dat minder snel breekt. Lamellair gietijzer bevat ongeveer 95% ijzer. Verder bevat het ± 2,8 - 3,8% koolstof, 1 – 3% silicium en 0,3 – 1% mangaan. Het is een relatief goedkoop materiaal omdat het makkelijk te gieten en te bewerken is. Bij lamellair gietijzer zit de ongebonden koolstof in dunne plaatjes. GGG70 nodulair gietijzer bevat 3,40 - 3,85% koolstof, 2,30 - 3,10% silicium, 0,10 - 0,30% mangaan, maximaal 0,02 zwavel en maximaal 0,10% fosfor. Bij nodulair gietijzer zit de ongebonden koolstof in ronde bolletjes. Lamellair gietijzer smeert beter dan nodulair gietijzer, waardoor ze minder snel warm lopen.[1]

  1. Gietijzer in windmolens. Gearchiveerd op 28 augustus 2017.

Developed by StudentB