Noord-Limburgs | ||||
---|---|---|---|---|
Nederlands dialect | ||||
Het Noord-Limburgs in kaart gebracht
| ||||
Taalgebied | Noord-Limburg, Land van Cuijk | |||
Streekdialecten | Noord-Limburgs, Kleverlands | |||
Stadsdialecten | Genneps, Cuijks | |||
|
Noord-Limburgs is binnen sommige dialectologische indelingen de verzamelnaam voor een groep overgangsdialecten die hoofdzakelijk in het noorden van Nederlands Limburg en het Land van Cuijk worden gesproken, en die ook wel Brabants-Limburgse overgangsdialecten worden genoemd. Een deel van deze dialecten wordt taalkundig tevens gerekend tot het Kleverlands. De term Noord-Limburgs is vooral bekend via Jo Daan, die de term eind jaren 1960 gebruikte bij het opdelen van de Nederlandse dialecten.[1]
De term "Brabants-Limburgse overgangsdialecten" wordt daarnaast gebruikt voor de overgangsdialecten van het Limburgs naar het Brabants in Belgisch Limburg.[2]