Er wordt getwijfeld aan de juistheid van een of meer onderdelen van dit artikel.
Raadpleeg de bijbehorende overlegpagina en pas na controle desgewenst het artikel aan.
Opgegeven reden: geen enkele bronvermelding, tekst niet geschreven vanuit neutraal standpunt (WP:NPOV) (sjabloon geplaatst op 9 december 2023)
Het Britse Rijk was het grootste imperium aller tijden. Het Rijk omvatte op zijn hoogtepunt, kort na de Eerste Wereldoorlog, een bevolking van 458 miljoen mensen, een kwart van de toenmalige wereldbevolking. Met zijn bijna 31 miljoen km² strekte het zich uit over ongeveer een kwart van het landoppervlak. Aan het hoofd van het Britse Rijk stond de monarch van het Verenigd Koninkrijk.
Het Britse Rijk werd samengevoegd tijdens 300 jaar uitbreiding door middel van handel, kolonisatie en annexatie. Het Rijk omvatte gebieden op elk continent en in elke oceaan. Tussen 1890 en 1910 bereikte het zijn hoogtepunt qua macht, en rond 1921 qua oppervlakte.[1]
Het Rijk vergemakkelijkte de verspreiding van Britse technologie, handel, regeringsvormen en de Engelse taal in de wereld. Imperialistische overheersing hielp de Britse economische groei, en maakte van het land de invloedrijkste natie ter wereld. In het moederland werd ondertussen de parlementaire democratische structuur verder ontwikkeld.
De overheerste kolonies kregen het Engels als taal en een Brits bestuursapparaat opgelegd. Tijdens de dekolonisatie probeerde het Verenigd Koninkrijk van deze landen democratieën te maken, met wisselend succes. Bijna alle vroegere Britse kolonies hebben zich nadien aangesloten bij het Britse Gemenebest, de organisatie die de culturele erfenis van het Rijk beheert.
Het Britse koloniale beleid werd bepaald door Britse handelsbelangen. Terwijl sommige landen hun eigen economie uitbouwden, dienden andere gebieden enkel om grondstoffen op te brengen. Het Rijk werd bijeengehouden door een handige politiek volgens de aloude principes van het verdelen en heersen, gecombineerd met het afhankelijk houden van de koloniale economieën van investeringen en materialen uit het moederland. Deze strategieën zorgden echter voor interculturele conflicten (in Ierland, India, Zimbabwe, Soedan, Oeganda, Irak, Guyana, Fiji, ...) en economische problemen die nog altijd voelbaar zijn.