Cambium

Radiale doorsnede van een 4-jarige stam:0 = merg; 1 = grens jaarring; 2 = harskanalen; 3 = primaire houtstralen; 4 = secundaire houtstralen; 5 = cambium; 6 = houtstralen in de bast; 7 = kurkcambium; 8 = bast; 9 = schors

Het cambium is een weefsellaag in planten, vooral bekend van bomen en struiken, die altijd ten minste één cambium hebben. Het is een delingsweefsel, een van de weinige plaatsen in een plant waar nieuwe cellen gemaakt worden. Het meervoud is cambia.

Een cambium kan met het blote oog gezien worden in het voorjaar, door een jonge tak af te snijden en te schillen. Het blijkt dan dat de kurk- en bastlaag vrij gemakkelijk loslaat. Er lijkt alleen een dun laagje vocht tussen te zitten, maar dat is in feite een weefsel. Dit weefsel is een cambium: het bestaat uit cellen met dunne celwanden; de cellen bevatten veel cytoplasma en geen vacuole.

Het cambium is een meristematisch weefsel dat onder andere zorgt voor de diktegroei van de wortel en stengel van tweezaadlobbige zaadplanten. Er kunnen verschillende soorten cambium onderscheiden worden, zoals:

  • procambium is de in losse strengen uiteengevallen meristeemring
  • fasciculair cambium is het cambium dat aanwezig is in de vaatbundels
  • interfasciculair cambium. Parenchymcellen die tussen de vaatbundels zitten ontwikkelen zich tot interfasciculair cambium, zodat dit cambium met het fasciculair cambium in de vaatbundels een gesloten ring vormt.
  • kurkcambium maakt lagen kurk naar buiten toe aan en dekt zo de scheuren in de epidermis af die ontstaan door de diktegroei. Naar binnen toe wordt vaak kurkschors afgezet.


Developed by StudentB