Chloroplast | ||||
---|---|---|---|---|
Onderdeel van celbiologie | ||||
Componenten van een chloroplast | ||||
| ||||
|
Chloroplasten (Oudgrieks: χλωρός, khlōrós, "groen" en πλαστός, plastós, "gevormd") of bladgroenkorrels, zijn groene plastiden, die voorkomen in de cellen van veel soorten planten, algen en bepaalde micro-organismen. In chloroplasten vindt de fotosynthese plaats.
Evenals mitochondriën hebben chloroplasten eigen, ringvormig DNA. Gespecialiseerde moleculaire eiwitcomplexen in chloroplasten vangen energie uit zonlicht op. Met de zonne-energie worden, uit water en koolstofdioxide, de chemische, covalente bindingen gevormd tussen de koolstof-, waterstof-, en zuurstofatomen die samen een glucosemolecuul vormen: de zonne-energie wordt omgezet in chemische energie. De chemische energie komt weer vrij tijdens de celademhaling, de verbranding van glucose in de cellen van de plant, alg of micro-organisme.
Chloroplasten zijn daarnaast ook betrokken bij diverse andere ('voortgezette') assimilatieprocessen, waaronder de synthese, vanuit de gevormde glucose, van moleculen als vetzuren en aminozuren. Organismen die met behulp van energie uit zonlicht hun eigen biomoleculen, en daarmee vervolgens hun cellen en weefsels opbouwen, zijn foto-autotroof. De ontwikkeling en instandhouding van het leven op aarde kan, via verschillende voedselketens, rechtstreeks gerelateerd worden aan de biochemische processen die zich in de chloroplasten van autotrofe organismen voltrekken.
Chloroplasten komen voor in een grote verscheidenheid aan organismen. Vrijwel alle planten- en algencellen, en ook eencellige organismen zoals protisten, bezitten enkele tot honderden chloroplasten.