Citipati

Citipati
Fossiel voorkomen: Campanien (~ 83 - 71 Ma)
Citipati
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Superorde:Dinosauria (Dinosauriërs)
Orde:Saurischia
Onderorde:Theropoda
Familie:Oviraptoridae
Geslacht
Citipati
Clark, Norell & Barsbold, 2001
Typesoort
Citipati osmolskae
  • C. osmolskae Clark, Norell & Barsbold, 2001
  • C. sp. Clark, Norell & Barsbold, 2001
Citipati
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Citipati op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Citipati is een geslacht van theropode dinosauriërs uit de Oviraptoridae, dat tijdens het Laat-Krijt in het gebied van het huidige Mongolië leefde.

Citipati is een van de best bekende Oviraptoridae door de vondst sinds de jaren negentig van enkele zeer goed geconserveerde en volledige exemplaren. Die werden aangetroffen in de Gobiwoestijn in lagen zandsteen van de tachtig miljoen jaar oude Djadochtaformatie van Uchaa Tolgod. Daartoe behoren ook eieren, een embryo in een ei, en meerdere wijfjes die zich nog in een broedende positie bovenop nesten bevonden. De vondsten werden eerst per abuis toegewezen aan de verwante soort Oviraptor. Toen de vergissing ingezien werd, benoemde men in 2001 een apart geslacht Citipati, wat 'Heer van de brandstapel' betekent. De typesoort is Citipati osmolskae. Er bestaat ook een verwante, nog onbenoemde vorm die soms wordt gezien als een tweede soort van Citipati. Ook het enige bekende fossiel van deze andere soort is jarenlang als een oviraptor beschouwd. De meeste illustraties van Oviraptor zijn in feite op dit skelet gebaseerd.

Citipati was, met een lengte van twee en een halve meter, voor een oviraptoride vrij groot. Hij liep op de achterpoten waarbij de horizontale romp in evenwicht gehouden werd door een korte staart. Hij had lange armen met grote handen. Op een lange nek stond een korte hoge kop met een kam op de snuit. De kaken droegen vooraan een snavel. Ze waren sterk gebogen en tandeloos. Door hun afwijkende vorm zijn de wetenschappers het er niet over eens wat Citipati at: kleine prooidieren, eieren, schelpdieren of planten.

Citpati was vermoedelijk warmbloedig en voorzien van een verenkleed. Bij het broeden sloeg het wijfje de armen over de rond haar liggende, langwerpige harde eieren. Bij het fossiel is daardoor goed te zien dat de voorpoten de vorm hadden van vleugels met lange slagpennen, de grote uiterste veren. De soort verschaft zo unieke informatie over de vroege evolutie van het broedgedrag van theropode dinosauriërs, waartoe ook de vogels behoren.


Developed by StudentB