Dahlia | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
Geslacht | |||||||||||||||||||||
Dahlia Cav. (1791) | |||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||
Dahlia op Wikispecies | |||||||||||||||||||||
|
Dahlia is een plantengeslacht uit de composietenfamilie (Asteraceae). Het geslacht omvat een tiental soorten, die wild voorkomen van Mexico tot Colombia.
De oorspronkelijke dahlia's zijn kale, opgaande, overblijvende kruiden met langwerpige, knolachtige wortels. De bladeren zijn zeer verschillend van soort tot soort. Oorspronkelijk kweekte men de knollen om deze te eten[bron?], tot men naliet de knollen te rooien en de planten begonnen te bloeien. De eetbare knollen werden zo sierplanten.
De gekweekte dahlia's zoals wij die kennen, zijn vrijwel zonder uitzondering hybriden. De dahlia's werden in 1872 in Nederland geïntroduceerd. Er bestaan minstens 20.000 variëteiten.[1]
Voornaamste cultivargroepen zijn :
De botanische naam Dahlia is een eerbetoon aan de Zweedse botanicus Andreas Dahl, een leerling van Carl Linnaeus.
Om de dahlia's te kunnen handhaven in het Nederlandse klimaat moeten de knollen voordat de vorst inzet opgegraven worden en op een koele, donkere plaats worden bewaard. In het voorjaar kunnen de knollen in huis worden voorgetrokken. Na de ijsheiligen, als het zeker niet meer gaat vriezen, kunnen de dahlia's weer buiten worden geplant.