De goddelijke komedie | ||||
---|---|---|---|---|
Dante met de Divina Commedia in de hand, tempera op doek (1465), Domenico di Michelino, Santa Maria del Fiore, Florence
| ||||
Auteur | Dante Alighieri | |||
Vertaler | A.S. Kok | |||
Oorspronkelijke taal | Florentijns dialect (Italiaanse volkstaal) | |||
Genre | allegorie, epos | |||
Uitgiftedatum origineel | tussen 1307-1321 | |||
|
De goddelijke komedie (La Divina Commedia) is een allegorisch epos van de Florentijnse dichter Dante Alighieri, geschreven in het eerste kwart van de 14e eeuw (ca. 1307-1321), terwijl hij in ballingschap was van de Florentijnse Republiek. Het behoort tot de erkende meesterwerken van de wereldliteratuur,[1] en tot de grootste culturele prestaties van de middeleeuwen.
Dante beschrijft in de Komedie zijn imaginaire reis door de drie rijken van het hiernamaals: hel, louteringsberg en hemel. Hij is zowel auctor (auteur) als actor (acteur) in zijn eigen gedicht, dat lange tijd Il Dante genoemd werd. Hij werd op zijn reis vergezeld door de dichter Vergilius tot aan de hemelpoort van waaraf Beatrice hem verder zal gidsen tot voor God.
Aanvankelijk noemde Dante zijn magnum opus in een brief aan Cangrande della Scala simpelweg Comedia;[2][3] het was Boccaccio die het in 1360 zijn huidige eretitel gaf, maar die werd in de twee eeuwen die daarop volgden nooit gebruikt. De titel Divina Commedia werd voor het eerst gebruikt bij een publicatie in 1555 door de drukker Gabriele Giolito de’Ferrari, die in Venetië in opdracht van Ludovico Dolce een uitgave van het werk drukte.[4] De opeenvolging van de drie delen, Inferno (Hel), Purgatorio (Louteringsberg) en Paradiso (Paradijs), van diepe ellende tot het hemels paradijs, illustreert de definitie die Dante zelf aan het woord comedia gaf,[5] een komedie als een verhaal dat goed afliep, in tegenstelling tot een tragedie.