De moeder de vrouw is een gedicht van Martinus Nijhoff uit zijn in 1934 verschenen bundel Nieuwe gedichten.[1] Het sonnet verhaalt over een schippersvrouw die over de Waal vaart bij de Bommelse Brug. Toen was die brug nieuw, een jaar oud pas, inmiddels is hij vervangen door de in 1996 geopende Martinus Nijhoffbrug, die vernoemd is naar de auteur van dit gedicht.
Het sonnet zou tot stand zijn gekomen na een gesprek tussen Nijhoff en Hans Philips. Deze laatste had samen met een gezamenlijke vriendin, Victorine Hefting, een schip met een stuurvrouw over de Waal zien varen. Philips zou er toen bij hebben gezegd dat Nijhoff over die situatie een gedicht zou kunnen schrijven, al dan niet serieus bedoeld. Nijhoff heeft deze anekdote van Philips gehoord en het gedicht geschreven.[2] Hoewel de dichter de ik-vorm als vertelperspectief hanteert, wordt na de vierde strofe duidelijk dat de schrijver niet per se aanwezig was toen de schippersvrouw uit het gedicht langs Zaltbommel voer.