Een decanaat, dekenaat of, enkel in Vlaanderen, dekenij is een bestuurlijke en territoriale eenheid binnen zowel de Rooms-Katholieke Kerk als de oosters-orthodoxe kerken en de Anglicaanse Gemeenschap. Het is de bestuurslaag tussen het bisdom en de parochies. Een dekenaat bestaat uit een aantal parochies, en binnen een bisdom zijn er een aantal dekenaten. De geestelijke die aan het hoofd hiervan staat, is in de hiërarchie van de Rooms-Katholieke Kerk een (land)deken of deken der christenheid.
Een vergelijkbare onderverdeling wordt in andere kerkgenootschappen ook wel proosdij genoemd. Het decanaat werd tot het einde van de 16e eeuw echter ook in de katholieke Groninger Ommelanden en westelijk Oost-Friesland proosdij genoemd (zie ook proost).
Het doel van een decanaat ligt voornamelijk in de bundeling van activiteiten ten behoeve van de pastorale zorg. De deken is altijd een priester van het bisdom en wordt benoemd door de bisschop, doorgaans onder de pastoors.
De woning van een deken is een dekenij. Doorgaans, maar niet altijd, is die wat ruimer dan een pastorij; soms is het ook een historisch pand, zoals de dekenij van Lier, voormalige verblijfplaats van de Deense koning.
Een dekenij was soms echter ook een lokaal voor de hoogste gezagsdragers van een gilde, die eveneens dekens genoemd werden: zie Dekenij van de lakenwevers.
Terwijl de grote katholieke bisdommen worden ingedeeld in dekenijen als tussenniveau naar de vaak talrijke parochies, zijn deans (dekens) in de kleinere anglicaanse diocesen eerder bisschoppelijke adjuncten, te vergelijken met een (territoriale) vicaris-generaal.