Doorligwond | ||||
---|---|---|---|---|
decubitus | ||||
Coderingen | ||||
ICD-10 | L89 | |||
ICD-9 | 707.0 | |||
DiseasesDB | 10606 | |||
eMedicine | med/2709 | |||
MeSH | D003668 | |||
|
Decubitus of druknecrose, doorligwond, drukwond of bedzeer is het ontstaan van wonden ten gevolge van druk-, schuif- of wrijfkrachten of combinatie ervan op het weefsel. Door voortdurende druk worden kleine bloedvaatjes dichtgedrukt. Het weefsel krijgt dan te weinig zuurstof en voedingsstoffen met als gevolg dat de huid en onderliggende weefsels afsterven. Het is dus niet zozeer een huidletsel (al gaat het daarmee wel gepaard), maar wel een afsterven van onderhuids weefsel en spieren.
Factoren die bijdragen aan het ontstaan van decubitus zijn de duur van de druk op het weefsel, de kracht van de druk- of schuifkrachten, voedingstoestand, mate van bewustzijn, mobiliteit, doorbloeding, het gewicht van de persoon, weefseltolerantie en medicijngebruik.
Er zijn plaatsen op het lichaam die extra gevoelig zijn voor decubitus. Dit zijn met name plaatsen waar het botweefsel dicht aan de oppervlakte ligt; stuit, hielen, ellebogen, schouderblad, heup, enkel en achterhoofd, maar ook andere plaatsen waar langdurig druk wordt uitgeoefend op het lichaam.
Wanneer een patiënt in een ziekenhuis decubitus krijgt, verlengt dat de verpleegduur. Bovendien hebben patiënten met decubitus relatief veel zorg nodig.