Een democratisch tekort of democratisch deficit ontstaat wanneer ogenschijnlijk democratische organisaties of instellingen in feite tekortschieten bij de vervulling van wat ze verondersteld worden te doen voor (het respecteren van) de beginselen van de democratie.[1] Voorbeelden zijn de aanwezigheid van kiesdrempels, bijzondere meerderheden, een grote invloed van lobbygroepen, het onvoldoende doorwegen van de stem van het parlement in beslissingen of het niet voldoende rekening houden met de uitslag van een referendum en het gebrek aan evenredige & lege zetelvertegenwoordiging. Zelfs het bestaan van ongrondwettige voordrachthandtekeningen ter deelname bij verkiezingen.
Het begrip democratic deficit wordt verondersteld voor het eerst te zijn gebruikt door de Jonge Europese Federalisten in hun Manifesto in 1977.[2]