Desiderius Erasmus Roterodamus | ||||
---|---|---|---|---|
Desiderius Erasmus door Hans Holbein de Jonge
| ||||
Persoonsgegevens | ||||
Naam | Desiderius Erasmus Roterodamus | |||
Geboren | 28 oktober 1466/1467/1469 | |||
Overleden | 12 juli 1536 | |||
Land | Bourgondische en Habsburgse Nederlanden | |||
Beroep | priester, filosoof, humanist, auteur, theoloog | |||
Oriënterende gegevens | ||||
Belangrijkste ideeën | zie: Werk | |||
Levensbeschouwing | Christelijk | |||
Belangrijkste werken | ||||
1511 | Lof der Zotheid | |||
|
Erasmus, met een pseudoniem Desiderius Erasmus (ⓘ) en met een loconiem Erasmus Roterodamus (Rotterdam, 28 oktober 1466,[1] 1467 of 1469[2] – Basel, 12 juli 1536) was een Nederlands humanist, katholiek theoloog, filosoof, filoloog en pedagoog. Hij wordt beschouwd als een van de invloedrijkste denkers uit de Noordelijke Renaissance. Hij was een priester en augustijner kanunnik die op zijn eigen, gematigde manier de katholieke kerk van binnenuit probeerde te hervormen tegen de achtergrond van een opkomende Reformatie, wat hem door beide kampen kwalijk werd genomen.
Erasmus schreef een zeer omvangrijk oeuvre bijeen in het Latijn. In zijn beroemde satirische werk, Lof der zotheid, dat hij rond 1509 schreef, nam hij praktijken van allerlei maatschappelijke groepen op de korrel. In zijn streven om terug te keren naar de bronnen presenteerde hij het Nieuwe Testament in een Grieks-Latijnse editie die een einde maakte aan de onaantastbaarheid van de Vulgaat. Zijn Colloquia (Gesprekken) en Adagia (Spreekwoorden) waren populaire collecties waarin hij diverse onderwerpen aansneed, soms op essayistische wijze.
Desiderius Erasmus leefde in een tijd van grote veranderingen, waarin nieuwe idealen op de voorgrond traden. Hij reisde als geleerde door Europa en verwierf aanzien in intellectuele kringen door zijn humanistische kritieken en pleidooien. Gedurende zijn hele leven hield hij via duizenden brieven nauw contact met geestesverwanten, onder wie met de Engelse staatsman Thomas More. Met zijn geschriften wilde hij de mensheid opvoeden en het menselijk potentieel vrijmaken door haar te laten leven naar de authentieke leer van Jezus en – voor zover daarmee verzoenbaar – naar de waarden van de klassieke auteurs.[3]