Diamant | ||||
---|---|---|---|---|
Tot briljant geslepen diamanten
| ||||
Mineraal | ||||
Chemische formule | C | |||
Kleur | kleurloos, wit, grijs, zwart, blauw, bruin, geel, oranje, roze, rood, paars, groen | |||
Streepkleur | wit | |||
Hardheid | 10 (per definitie) | |||
Gemiddelde dichtheid | 3,51 kg/dm3 | |||
Glans | diamantglans | |||
Opaciteit | doorzichtig tot doorschijnend | |||
Breuk | schelpvormig tot splinterig | |||
Splijting | 111 (perfect in alle richtingen) | |||
Habitus | l | |||
Kristaloptiek | ||||
Kristalvlakken | kubisch | |||
Brekingsindices | 2,417 | |||
Dubbele breking | geen | |||
Fluorescentie | zeer verschillend | |||
Luminescentie | blauw, groenachtig | |||
Overige eigenschappen | ||||
Veredeling | bestraling, vaak in combinatie met temperatuurveranderingen, diffuse kleuring van het oppervlak | |||
Lijst van mineralen | ||||
|
Diamant (Oudgrieks: ἀδάμας of adamas, "onverslaanbaar") is een allotrope verschijningsvorm van koolstof die als delfstof aangetroffen wordt, maar ook in laboratoria gemaakt kan worden. In diamant hebben de koolstof-koolstofbindingen een viervlakstructuur waardoor de atomen in drie dimensies gebonden zijn; dit verklaart deels de hardheid waar het mineraal zijn naam aan dankt. Daarentegen heeft grafiet, de koolstofvorm die op aarde het meest voorkomt, een vlakke kristalstructuur waardoor het veel zachter is en schilferende laagjes vormt. Diamant is voor zover bekend het hardste materiaal dat in de natuur voorkomt en is dan ook het ijkpunt voor hardheid 10 op de hardheidsschaal van Mohs. Slechts enkele industrieel vervaardigde, eveneens uit zuivere koolstof opgebouwde materialen zijn harder. Dit maakt dat diamanten gewild zijn in de industrie en allerlei toepassingen kennen. Specifieke bewerkingen van diamanten maken deze daarnaast aantrekkelijk voor het maken van sieraden.