De Domus Sanctae Marthae (Nederlands: Huis van de Heilige Martha) is het gastenverblijf van de Heilige Stoel. Het gebouw werd in 1996 voltooid en bevindt zich vlak bij de Sint-Pietersbasiliek. Het gebouw – dat werd gebouwd in opdracht van paus Johannes Paulus II – doet dienst als gastenverblijf voor hen die zich voor zaken in Vaticaanstad bevinden, maar is vooral gebouwd als voorziening voor de leden van het College van Kardinalen, wanneer die zich voor een conclaaf in Rome vervoegd hebben.
Voordat de Domus Sanctae Marthae bestond, werden – ten behoeve van het conclaaf – nabij de Sixtijnse Kapel, in het Apostolisch Paleis cellen gebouwd, waar de kardinalen sliepen. In deze cellen waren weinig voorzieningen: er was een soort legerbrits om op te slapen, en voor wat betreft de toiletvoorzieningen waren de kardinalen aangewezen op een lampetkan en een wasbekken. Paus Johannes Paulus II achtte dit gebrek aan comfort niet in overeenstemming met de zware verantwoordelijkheid die op de schouders van de kardinalen rustte. Daarbij waren deze voorzieningen voor de oudere kardinalen al helemaal een ontbering.
Het verblijf heeft 106 suites, 22 eenpersoonskamers en één appartement. De voorziening wordt beheerd door de Dochters van Liefde van Vincentius a Paulo. Omdat het Conclaaf strikte geheimhouding en afzondering veronderstelt, heeft Johannes Paulus II in de apostolische constitutie Universi Dominici Gregis bepaald dat de kardinalen door niemand mogen worden benaderd, wanneer zij zich verplaatsen van de Domus Sanctae Marthae naar de Sixtijnse Kapel. Ook worden – tijdens het conclaaf – alle radio-, televisie- en telefoonverbindingen van de Domus onklaar gemaakt.
De Domus Sanctae Marthae werd voor het eerst als verblijf voor de kardinalen gebruikt tijdens het conclaaf van 2005. Paus Franciscus koos er na zijn verkiezing op 13 maart 2013 voor om niet te gaan wonen in het Apostolisch Paleis, de officiële residentie van de pausen. Hij kiest voor het eenvoudige gastverblijf omdat hij, naar eigen zeggen, het prettiger vindt om met andere mensen samen te leven, in plaats van in de relatief meer geïsoleerde pauselijke appartementen.[1]