De dood en herrijzenis, verrijzenis of opstanding van Jezus is een centraal thema in het christendom. De verhalen hierover in de evangeliën zijn het hoogtepunt van een reeks verhalen over Jezus' passie. Deze verhalenreeks start met Jezus' aankomst in Jeruzalem voor Pesach. Nadat hij de Joodse tempel had gereinigd, hield hij het Laatste Avondmaal met zijn twaalf apostelen. Hierna volgde de zijn arrestatie, het zijn proces en daarna zijn executie door kruisiging op bevel van de Romeinse prefect Pontius Pilatus. Jezus werd op de derde dag na zijn dood, uit de doden opgewekt en hij verscheen lijfelijk aan zijn leerlingen.[1] Veertig dagen later vond Jezus' hemelvaart plaats.
Zoals geldt voor alle verhalen over Jezus wordt er een verschil gemaakt tussen de religieuze betekenis in het christendom en in historische zin. De eerste betekenis wordt vooral bepaald in de theologie. De tweede betekenis valt binnen de zoektocht naar de historische Jezus, door historici die gebruik maken van de historisch-kritische methode.