Deutschordensstaat | |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
| |||||
Kaart | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Marienburg (1308–1454) Koningsbergen (1454–1525) | ||||
Religie(s) | Rooms-katholicisme | ||||
Regering | |||||
Regeringsvorm | Theocratie |
De Duitse Ordestaat (Latijn: Civitas Ordinis Theutonici) is een historische staat in het noorden van Europa die bestond vanaf de late middeleeuwen. De staat werd opgericht door de Duitse Orde, een geestelijke ridderorde op Baltisch gebied. Het grondgebied van de Orde bestond uit het latere West-Pruisen, waarop ook de Poolse koningen aanspraak maakten, en het latere Oost-Pruisen, het gebied van de Baltische Pruzzen.
De Orde van de Zwaardbroeders regeerde over Lijfland (het noordelijk deel van het huidige Letland en het zuidelijk deel van het huidige Estland). Deze orde werd in 1237 opgenomen in de Duitse Orde, maar zij behield als Lijflandse Orde een zekere autonomie.
Na de nederlaag in de Slag bij Tannenberg verloor de Duitse Orde een deel van haar macht. West-Pruisen werd na de Dertienjarige Oorlog in 1466, bij de Tweede Vrede van Thorn, gescheiden van Oost-Pruisen en onder de naam Koninklijk Pruisen door het Koninkrijk Polen ingelijfd.
De Orde-staat werd luthers geseculariseerd na 1525. Het gebied van Oost-Pruisen heette sindsdien hertogdom Pruisen. Lijfland kwam na 1561 rechtstreeks onder het Pools-Litouwse Gemenebest en in 1621 onder Zweden. Het zuiden van het huidige Letland kwam ook in 1561 onder de Poolse kroon, maar behield als hertogdom Koerland en Semgallen zelfstandigheid. In 1721 kwam Lijfland onder de Russische tsaar, Koerland volgde in 1795.