De embryogenese is de ontwikkeling van de bevruchte eicel van een dier tot een embryo. Het embryo kan in de moeder, een eikapsel of eierschaal zitten. Bij de mens en de aap duurt de embryogenese gerekend vanaf de postmenstruele leeftijd ongeveer negen weken of zeven weken vanaf de bevruchting, waarbij de zygote middels klievingen zich ontwikkelt van embryo tot foetus. Bij paarden en schapen omvat deze periode gerekend vanaf de conceptionele leeftijd 40 dagen.[1] Bij het konijn gerekend vanaf de postmenstruele leeftijd 18 dagen, de rat 13 dagen en de muis 9 dagen.[2] Bij de Aziatische olifant en de bosolifant duurt de embryogenese gerekend vanaf de postmenstruele leeftijd 100–120 dagen.[3] De embryogenese bij de zebravis duurt 24 uur en bij de banenenvlieg 21[4] tot 24[5] uren gerekend vanaf de bevruchting.
De stadia die in de embryogenese worden onderscheiden zijn achtereenvolgens zygote, morula (het vroegste embryonale stadium), blastula en bij gewervelden vervolgens de blastocyste, gastrulatie, neurulatie en, na de eerste periode van groei, de organogenese.