Etnische zuivering is een eufemistische term voor de gewelddadige en systematische vervolging van een etnische groep(ering) in een bepaald gebied, om hun leden in aantal te verminderen of naar elders te verdrijven. Het doel van de daders is gewoonlijk om het "gezuiverde" gebied te bestemmen voor de eigen etnische groep.
Indien etnische zuivering gepaard gaat met geplande moord op grote schaal, is er in die gevallen sprake van genocide; doel is dan niet fysieke verdrijving maar vernietiging. De grens met genocide wordt overschreden wanneer verdrijving een massamoord wordt.
Het begrip zuivering wordt soms ook gebruikt wanneer sprake is van een gedwongen assimilatie, die dan weer vaak vooraf gaat aan fysieke verwijdering. Deze geleidelijke schaal geeft aan dat het gaat om een dynamisch en vaak radicaliserend proces.
Verband houdend met de verwijdering (zuivering) en de fysieke vernietiging (genocide) van volksgroepen is het begrip etnoculturele zuivering geconstrueerd: het, in de regel tijdens of na de fysieke zuivering, uitwissen van de herinnering aan de historische culturele aanwezigheid van de verdreven bevolking, zodat het betrokken grondgebied niet meer kan worden voorgesteld als historisch oorspronkelijk leefgebied van een ander volk dan dat wat er thans woont. Voorbeelden hiervan zijn de afbraak van kerken in Turkije na 1919 en van synagoges in Duitsland en Oostenrijk na 1936, alsmede de naoorlogse verwijdering door Polen en de Sovjet-Unie van tot de Duitse geschiedenis behorende, aan personen en gebeurtenissen gewijde monumenten, in de openbare ruimte, in kerken en op kerkhoven, voor zover aanwezig binnen de geannexeerde Duitse provincies (zie Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog).[bron?]