Eugenetica

Francis Galton rond 1850

De eugenetica (Grieks: ̉εύ, eu, goed en ̉γένεσις genesis, oorsprong) of rasverbetering is het streven naar, onderzoek van mogelijkheden en uitvoer van maatregelen tot verbetering van de genetische samenstelling van een populatie of groep, in de regel de menselijke bevolking.[1] Een persoon die een voorvechter, aanhanger of onderzoeker van eugenetica is, wordt eugeneticus genoemd.

De term eugenetica (Engels, eugenics) werd in 1883 voor het eerst gebruikt door de Britse antropoloog Francis Galton, een halve neef van Charles Darwin, ter verwijzing naar het gebruik van selectief fokken van dieren of voortplanten van mensen, om een bepaalde groep ("soort" of "ras") in de loop van generaties te verbeteren, specifiek met betrekking tot erfelijke kenmerken. Hij publiceerde in dat jaar het boek Inquiries into Human Faculty and its Development. Welke dieren of mensen tot een specifieke groep horen en wat de kenmerken zijn, moest door empirisch onderzoek worden vastgesteld. Binnen enkele jaren maakte Galton onderscheid tussen positieve eugenetica – het aanmoedigen van de meest geschikten tot meer voortplanting – en negatieve eugenetica – het ontmoedigen of verhinderen van de minder geschikten om zich voort te planten. In 1904 werd het Galton Laboratory opgericht, dat een theoretisch wetenschappelijk basis voor eugenetica wilde leggen.

In 1907 werd de Eugenics Education Society, opgericht om bewustwording bij het publiek te creëren over het bestaan van positieve en negatieve erfelijke kwaliteiten en om maatschappelijke verantwoordelijkheid te ontwikkelen hier zelf iets aan te doen.[1] Zo ontstond er een maatschappelijke beweging en politieke stroming rondom het onderwerp, die vanuit Engeland overwaaide naar de Verenigde Staten, Canada en Australië en naar het Europese vasteland. In verschillende landen of deelstaten kwamen er programma's voor gedwongen sterilisatie of huwelijksverboden.

Eugenetica werd door het Duitse Nazi-regime als basis genomen voor de ideologie die een Arisch ras als superieur bestempelde en diverse andere bevolkingsgroepen als minderwaardig. Op basis daarvan werd de ontwikkeling en uitvoer gerechtvaardigd van een breed en zwaar sterilisatiebeleid, grootschalige onvrijwillige "euthanasie", racistische (anti-)abortusmaatregelen en de bedrijfsmatige massamoord van naar schatting meer dan 8 miljoen mensen in concentratie- en vernietigingskampen, bekend onder de namen Holocaust en Porajmos.[2][3][4] Het Kaiser Wilhelm Instituut voor Antropologie, Menselijke Erfelijkheid en Eugenetica (KWI-A) in Berlijn, opgericht in 1927, verschafte de wetenschappelijke rechtvaardiging voor het nationaalsocialistische rassenbeleid en was betrokken bij tal van nazi-staatsmisdaden.[5] In de Neurenberger processen tegen de Nazi-leiders werd door hen als verdediging aangevoerd, dat de eugenetica-maatregelen van de Nazi's niet veel verschilden van die van bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Dat was feitelijk een grove onwaarheid.

Het onderwerp is sinds de Nazi-misdaden in veel landen politiek en wetenschappelijk taboe, maar de VS, Canada en Zweden kenden ook nog lang nadien programma's voor gedwongen sterilisatie. Tevens rijst altijd de vraag wie er bepaalt wat meer of minder geschikte erfelijke eigenschappen zijn, en of sprake is van minderwaardigheid of meerderwaardigheid van een bepaalde groep. Dat is geen wetenschap als het afhankelijk zou zijn van een politieke stroming. De verschillende aanhangers van eugenetica zagen soms tegenstrijdige groepen die beschermd moesten worden of geremd in de voortplanting. Vanuit de wetenschap is er kritiek op de denkwijze of het geloof, dat op grond van wetenschappelijk bewezen kenmerken een groep zou kunnen worden aangeduid als meer- of minderwaardig aan een andere groep. Men noemt dit ook wel wetenschappelijk racisme.

Eugenetica en het doorvoeren van maatregelen op basis daarvan, zijn over het algemeen in strijd met na de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen internationale verdragen en nationale wetgeving waar mensenrechten zijn vastgelegd en regels die het zelfbeschikkingrecht van individuen en voor volken mogelijk maken. Gedrag dat daarmee in strijd is, is in veel landen strafbaar gesteld.

  1. a b (en) Eugenics Society. Wellcome Collection. Geraadpleegd op 12 juli 2023.
  2. Burleigh, Michael (1991-10). Racism as social policy: the Nazi 'euthanasia' programme, 1939-1945. Ethnic and Racial Studies 14 (4): 453–473. ISSN:0141-9870. PMID: 11652073DOI:10.1080/01419870.1991.9993722.
  3. (en) David, Henry P., Fleischhacker, Jochen, Hohn, Charlotte (1988). Abortion and Eugenics in Nazi Germany. Population and Development Review 14 (1): 81–112. ISSN:0098-7921DOI:10.2307/1972501.
  4. (en) Charts & Statistics – The Concentration Camps. khc.qcc.cuny.edu. Geraadpleegd op 10 juli 2023.
  5. Hans-Walter Schmuhl: Grenzüberschreitungen. Das Kaiser-Wilhelm-Institut für Anthropologie, menschliche Erblehre und Eugenik 1927–1945. Wallstein, Göttingen 2005, ISBN 3-89244-799-3, p. 531.

Developed by StudentB