Europese heksenvervolging

Dit artikel behandelt de Europese heksenvervolging. Voor het overzichtsartikel over de vervolging van heksen binnen en buiten Europa, zie Heksenjacht.

De heksenvervolging heeft tussen circa 1450 en 1750 grote delen van Europa in haar greep gehad en vele tienduizenden slachtoffers geëist. De meeste schattingen lopen uiteen van 30.000 tot 60.000 geëxecuteerden[1] waarvan ongeveer 80% vrouwen. De meeste van die vrouwen waren ouder (meestal rond de 60), zeer arm, alleenstaand en machteloos. Onder hen bevonden zich veel natuurgenezers met kennis van plantkunde, helers en vroedvrouwen die hielpen bij de zwangerschap.[2]

De heksenvervolging vond niet, zoals veel mensen denken, grotendeels in de middeleeuwen plaats, maar voornamelijk in de vroegmoderne tijd.

Hekserij werd aanvankelijk gezien als het op bovennatuurlijke wijze uitroepen van kwaad over anderen. Rond 1375 werd daar door de hogere klasse aan toegevoegd dat de heksen een pact met de duivel gesloten zouden hebben. Een eerlijke procesgang vond echter niet plaats. Vaak waren de aanklagers tevens rechters. Belangrijke rechtsbeginselen zoals geformuleerd door onder andere Cesare Beccaria (1738-1794) zouden pas later ingang vinden en in algemeen geldende wetten worden vastgelegd.

De meeste van hekserij beschuldigden "bekenden" alle beschuldigingen omdat ze gemarteld werden. Ook wezen zij tijdens de martelingen andere personen aan die zich zogenaamd inlieten met hekserij, die op hun beurt ook weer anderen zouden aanwijzen, hetgeen leidde tot processen met talloze onschuldig veroordeelden. Velen stierven reeds tijdens de martelingen. Indien ze zich na de bekentenis ook nog bekeerden, werden ze gewurgd voordat ze verbrand werden en zouden ze nog in de hemel kunnen komen; bekeerden ze zich niet, dan belandde de heks levend op de brandstapel. Tot het eind van de 15e eeuw bleven de straffen meestal beperkt tot geldboetes, eventueel gevolgd door een verbanning. Pas later werden de dodelijke vervolgingen gebruikelijk.[3]

Na 1490 werden de vermeende heksen er door de hogere klasse ook nog van beschuldigd vrijwillig geslachtsgemeenschap ("boelschap") met de duivel te hebben gehad, tijdens de heksensabbatten, occulte bijeenkomsten met ceremonieën, waarover de meest bizarre verhalen de ronde deden. Verdachten werden gedwongen de namen van andere deelnemers aan die sabbatten te noemen. Daardoor ontstonden er op grote schaal procesreeksen en massaprocessen. Ook kinderen, mannen, geestelijken en hoogwaardigheidsbekleders kwamen daarbij op de brandstapel.

Rond 1660 kwam het tot een grote mentaliteitsverandering bij de elite. Men werd sceptisch en verwierp het concept van onstoffelijke wezens. Hierdoor liet de elite zijn ideeën over duivelspact en heksensabbat varen. Rechters begonnen heksenprocessen tegen te werken en de wetgeving werd zodanig aangepast dat heksenprocessen steeds minder tot een veroordeling leidden. De marteling werd als methode bij strafrechtelijk onderzoek afgeschaft.

Rond 1720 waren er in Europa vrijwel nergens meer heksenprocessen. Het laatst gedocumenteerde geval betrof waarschijnlijk op 13 juni 1782 de veroordeling van Anna Göldi (1740-1782) in Glarus, Zwitserland; in een volgend geval in 1789 liet men de aanklacht verlopen. De ”macht van de openbare mening“ liet heksenprocessen inmiddels niet meer toe.[4]

Over het aantal slachtoffers van de Europese heksenwaan en -vervolging, voor en tijdens de Renaissance, lopen de schattingen uiteen. Een enkele rechter, Nicolas Rémy, beroemde zich er in zijn boek Daemonolatria (Duivelsdienst, 1595) op dat hij in Lotharingen meer dan 800 van hekserij beschuldigde personen had laten verbranden.[5] Volgens de Zweedse onderzoeker en filmmaker Benjamin Christensen, in 1922 de maker van het docudrama Häxan, beliep het totale aantal in de loop der jaren mogelijk zelfs 8 miljoen personen. Andere schattingen komen uit op lagere aantallen.

De 20e eeuwse massapsycholoog Kurt Baschwitz zou ”de moorddadige geestesverbijstering“ van de heksenvervolgingen betitelen als ”een verdrongen complex van de westerse wereld“. Als overlevende van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog beschouwde hij de heksenvervolgingen als het meest voor de hand liggend vergelijkingsobject voor de massale verschijnselen van verstandsverbijstering.[6]

  1. Volgens de Encyclopaedia Britannica zouden 110.000 berecht zijn en tussen de 40.000 en 60.000 terechtgesteld. Brian Levack (The Witch Hunt in Early Modern Europe) ongeveer 60.000 doden. Anne Lewellyn Barstow (Witchcraze) ongeveer 100.000 doden. Ronald Hutton (Triumph of the Moon) ongeveer 40.000 doden.
  2. Aat van Gilst (2017). Heksen - Waan en vervolging. Aspekt. ISBN 9789463382311.
  3. Eric Raes, Hekserij en exorcisme. Een studie over heksenprocessen in het Mechelse, 1993. ISBN 9789072931528
  4. vermeld door Baschwitz op pag. 542-543
  5. Nicholas Rémy, Demonolatry, University Books, 1974
  6. Kurt Baschwitz, De Strijd met den Duivel (1948), p. 10

Developed by StudentB