Een facsimile [faksi:mi:le] is een replica van een handschrift of oude druk. De term komt van het Latijnse fac simile en betekent letterlijk "maak gelijkend".
Al tijdens de middeleeuwen probeerde men soms een facsimile van een oorkonde te maken. Zo'n natuurgetrouwe nabootsing van een oorkonde noemt men een copie figuré. Formeel gaat het dan om een vervalsing, omdat het document iets voorgeeft te zijn dat het niet is.
In moderne zin heeft een facsimile de bedoeling een kostbaar of kwetsbaar handschrift toegankelijk te maken voor onderzoek en het origineel te beschermen tegen de gevolgen van raadpleging of tentoonstelling. Hoewel perkament op zich de tand des tijds goed doorstaat, kan een handschrift toch op den duur te lijden krijgen onder inktvraat en vochtigheid. Ook kan de boekband te kwetsbaar zijn om raadpleging nog toe te staan. Vooral de afbeeldingen in handschriften zijn zeer gevoelig voor atmosferische omstandigheden. Miniaturen waren bovendien al vroeg een geliefd doelwit voor dieven. Sommige handschriften zijn dermate uniek dat ze nog maar uiterst zelden mogen worden aangeraakt. Vaak vormt een restauratie waarbij het handschrift uit de band wordt gehaald de aanleiding en de beste gelegenheid voor de vervaardiging van een facsimile. Bij recentere drukwerken is ook de kwetsbare aard van het papier na 1860 de aanleiding om hiertoe overgaan. Dit papier verkruimelt binnen afzienbare tijd. Vaak zijn drukken uit de late negentiende eeuw en de twintigste eeuw er slechter aan toe dan oudere drukken en handschriften.
Als het auteursrecht van het oorspronkelijke werk is verlopen, blijft dat zo: op de facsimile zit geen auteursrecht, ook niet als de uitgever van het facsimile zegt dat het auteursrechtelijk beschermd is. Voor het Nederlandse recht is hierover een uitspraak gedaan in het arrest Van Dale/Romme.