Een gebergte is een gebied waar het aardoppervlak een grote hoogte en een hoog reliëf heeft. Gebergten bestaan uit bergen en dalen, waartussen het hoogteverschil relatief groot is en de hellingen steil. De grote hoogteverschillen zorgen voor een lokaal afwijkend klimaat, neerslag, drainage, bodem, vegetatie en ecologie. De temperatuur in gebergten neemt met elke 100 meter in hoogte ongeveer een halve graad af. Aan de loefzijde van een gebergte stijgt vochtige lucht op, wat stuwingsneerslag veroorzaakt. De hoogteverschillen zorgen voor een zonering van de vegetatie en het dierenleven, die lijkt op de zonering met de breedtegraad.
De continenten kunnen in twee soorten gebieden worden verdeeld: actieve gebergtegordels en inactieve gebieden die uit oud, stabiel gesteente bestaan. Gebergtegordels komen ook voor op de bodem van de oceanen, met name mid-oceanische ruggen. De hoogste bergen in de wereld bevinden zich in de Himalaya. De Alpen is een bekend gebergte in Europa.