Genesis | ||
---|---|---|
Auteur | toegeschreven aan Mozes, zie ook Documentaire hypothese | |
Taal | Hebreeuws | |
Categorie | Religieus, Wet | |
Hoofdstukken | 50 | |
Andere naam | בראשית, Beresjiet 1 Mozes | |
Volgende boek | Exodus |
Genesis (Grieks: Γένεσις, "ontstaan") is het eerste boek van de Hebreeuwse Bijbel. De Hebreeuwse aanduiding בראשית, Beresjiet betekent "in het begin" en volgt de traditie om de boeken aan te duiden met het eerste woord ervan; in het Nederlands begint het boek met de zin: "In het begin schiep God de hemel en de aarde".
Genesis vormt het eerste deel van een nog grotere vertelconstructie, die de boog van de schepping tot aan het einde van het koninkrijk Juda en de Babylonische ballingschap omspant — Genesis tot en met 2 Koningen. Binnen deze samenhangende verhalen vertelt Genesis het verhaal van het begin, de schepping, via de aartsvaders van de Israëlieten tot aan de ballingschap van Jakobs familie met aanhang in Egypte.
Traditioneel wordt Genesis toegeschreven aan Mozes, maar in de hedendaagse Bijbelwetenschap wordt het werk gezien als een product van de 6e en 5e eeuw v.Chr.[1][2]