Een gilde of ambacht was in grote delen van Europa in de tijd voor de Franse Revolutie een belangenorganisatie van en voor personen met hetzelfde beroep, veelal ontstaan binnen zich sterk ontwikkelende woonplaatsen met stadsrechten binnen een feodaal stelsel.[1] Gilden en ambachten hebben vanaf de middeleeuwen tot eind 18e eeuw bestaan, in Oost-Europese landen langer. In het India van de vedische tijd bestonden vergelijkbare shreni.
In een gilde werd kennis en ervaring uitgewisseld. Nieuwe gildeleden werden opgeleid in het vak. Na een gedegen opleiding kon een leerling erkend worden als vakman met de titel gezel en uiteindelijk de titel meester verkrijgen na het doen van de gilde- of meesterproef. Het gilde behartigde de belangen van de gildeleden, en beschermde hen. Vaak had een gilde het alleenrecht op het uitoefenen van het vak, wat leidde tot de zekerheid van kwaliteit van het werk met een keurmerk, soms zelfs tot een monopolie in de handel.