Een glaciaal of ijstijd is een periode in de geschiedenis, waarin het klimaat op aarde aanzienlijk kouder was dan tegenwoordig. De laatste koude periode, het Weichselien, eindigde 11.700 jaar geleden. Het Weichselien is bekend als 'de laatste ijstijd'.
Een ijstijdvak is een relatief lange periode, waarin er ijskappen bestaan. Binnen één ijstijdvak komen dan verschillende glacialen voor. Het Kwartair is de relatief koude periode, het ijstijdvak van de afgelopen 2,6 miljoen jaar. In de geologie worden ijstijdvakken doorgaans aangeduid als 'ijstijd', terwijl binnen de kwartairgeologie en de fysische geografie ijstijd en glaciaal vaak als synoniem gebruikt worden.
Glacialen kunnen in stadialen, koude periodes, en interstadialen, warmere periodes, worden onderverdeeld. Deze indeling is vooral voor het Weichselien en het glaciaal daarvoor, het Saalien, gemaakt. Het landijs kwam toen over Scandinavië tot in Nederland. Tijdens een interstadiaal kan het gemiddeld bijna even warm zijn als in een interglaciaal, alleen duurt een interstadiaal korter.