Een gletsjer is een bewegende ijsmassa die gevormd wordt uit sneeuw die op land is gevallen. Sneeuw vormt een gletsjer als de sneeuw lang genoeg blijft liggen en dik genoeg wordt om in ijs te veranderen. Kenmerkend voor gletsjers is dat ze bewegen onder hun eigen druk, als heel langzaam stromende rivieren. Gletsjers bedekken circa 15 miljoen km² aardoppervlak, dat is ongeveer 10 % van het landoppervlak, voornamelijk op Antarctica, Groenland en het noorden van Canada. Ze bevatten 29 miljoen km³ ijs, ongeveer 87 % van alle zoet water op aarde. Ze oefenen door hun enorme gewicht en slijpende werking grote invloed op het land uit. Een gletsjerdal heeft een U-vormige doorsnede, in tegenstelling tot een rivierdal dat meer V-vormig is. Deze U-vorm vormt ook de ondergrond van de Noorse fjorden, die niets anders zijn dan ondergelopen, voormalige gletsjerdalen.