Binnen het christendom is God[1] het eeuwig wezen, dat alle dingen schept en behoudt. De Bijbel en de christelijke traditie verwijzen naar God in persoonlijke termen, als iemand die is, spreekt, ziet, hoort, handelt en liefheeft. God wordt in de Bijbel beschreven als begaan met de mensen en hun heil.[2]
De meeste christenen geloven dat God immanent is (wat betekent dat hij met en in alle dingen is), terwijl anderen geloven dat het plan van verlossing in de Bijbel aantoont dat hij later immanent zal zijn.[3] De meesten geloven dat God gelijktijdig ook transcendent is. Dit betekent dat hij zich buiten ruimte en tijd bevindt en dus eeuwig is en niet veranderd kan worden door krachten in het universum.[4]
Binnen een groot deel van het christendom is de Drie-eenheid een belangrijk dogma. Dit betekent dat er één God bestaat in drie goddelijke entiteiten: de Vader, de Zoon (Jezus Christus) en de Heilige Geest. Met name van belang is het standpunt dat Jezus God én mens is. Er zijn ook niet-trinitarische theologieën met een verschillende opvatting over de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Historisch was het arianisme hier een belangrijk voorbeeld van.