Een grootkruis is de hoogste rang in een groot aantal ridderorden. Ook het bij die rang behorende insigne, of kleinood, wordt vaak grootkruis genoemd.
De eerste ridderorden waren gezelschappen van edellieden rondom een vorst die de stichter, soeverein of grootmeester van die orde was. Omdat de ridders een gemeenschap vormden, waren er geen rangen binnen die orden.
Voorbeelden van oude ridderorden met maar één rang zijn de Orde van de Kousenband, de Orde van de Zwarte Adelaar en de Orde van de Serafijn. Men spreekt hier van grote orden.
Omdat verdienste verschillend kan worden beoordeeld werden dergelijke orden in drie klassen verdeeld, meestal ging het om ridders, commandeurs en grootkruisen of grootcommandeurs. De driedeling maakte het ook mogelijk om een eenvoudige luitenant én zijn bevelvoerende generaal beiden te decoreren; de een als ridder, de ander als commandeur of grootkruis. Deze orden stonden tot aan de Franse Revolutie niet open voor niet-adellijke ridders.
Voorbeelden van dergelijke "moderne" orden zijn de Militaire Maria-Theresia Orde, de Orde van de Heilige Lodewijk en de Orde van het Bad. In Nederland is dat de Ridder Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw.