Een handelsoorlog is een conflict tussen twee staten, waarbij beide elkaar via economische sancties proberen te treffen.
Meestal ligt een economisch conflict ten grondslag aan een handelsoorlog. Een staat voelt zich bijvoorbeeld onheus beconcurreerd door de industrie van een andere staat, of ergert zich over het feit dat een andere staat via subsidies of heffingen zijn binnenlandse markt afsluit en wel exporteert. Dit laatste heeft vaak tot kleine conflicten met Japan geleid, terwijl tijdens de Grote Depressie de meeste landen via eenzijdige maatregelen en tegenmaatregelen een meervoudige handelsoorlog veroorzaakten die de depressie uiteindelijk verergerde. Ook heeft Europa kleine handelsoorlogen met de Verenigde Staten van Amerika (staal) en China (textiel) gevoerd.
De wapens in een handelsoorlog bestaan vaak uit heffingen, importbeperkingen of -verboden, waardeaanpassingen van de nationale valuta, en binnenlandse subsidies. Soms kan een handelsoorlog een (van de) reden(en) zijn om een "echte" oorlog in de zin van een gewapend conflict te beginnen.
Ook kunnen economische middelen weleens ingezet worden in een echte oorlog. Zo trachtten de geallieerden in 1939-1940 bijvoorbeeld olie voor extreem hoge prijzen van Roemenië te kopen, waardoor de prijs steeg en Duitsland (dat een chronisch deviezengebrek had) nauwelijks nog olie kon kopen. De Duitsers sloegen echter terug door de Roemenen een wortel (wapens voor olie) met stok (dreigementen met oorlog) voor te houden.