Hanzesteden zijn lid van het Hanzeverbond. Dit was van oorsprong, in de middeleeuwen, een samenwerkingsorganisatie van kooplieden uit Duitse steden rond de Oostzee en aan de Noordzee, verder waren steden in de Lage Landen (het huidige België en Nederland), Denemarken, Noorwegen Zweden en Polen aangesloten. De grote Hanzesteden, Gemeene of Principaalsteden genoemd, streefden er naar hun machtsbereik uit te breiden over kleinere steden en dorpen in hun achterland. De voor die tijd modern georganiseerde handel was gebaseerd op door het Hanzeverband aan steden verleende exclusieve rechten op het verhandelen van bepaalde producten en het opleggen van verplichtingen, de juridische vorm daarvoor waren overeenkomsten (handelscontracten). Voor het toezicht op een juiste uitvoering van de afspraken waren er rechtbanken opgericht die bij de handelscontracten werden erkend. Er ontwikkelden zich verschillende modelcontracten met rechten zoals het Lübecker Recht of het Maagdenburger Recht (beide varianten vielen binnen het plaatselijk geldend Duits Recht). Steden die rechten kregen toegekend moesten bij geschillen het hoogste beroep indienen bij het gerechtshof van hun 'moeder'stad. Er was een eigen marine die het recht op de wateren handhaafde, maar ook met militair geweld steden dwong lid te worden of mee te werken.