Een havezate is een versterkt huis (burcht), hofstede, hof of hoeve. Oorspronkelijk was het een benaming voor een grote boerderij met land. In de 17e eeuw was de havezate een riddermatig goed. Het bezit hiervan was een voorwaarde voor lidmaatschap van een ridderschap.
Havezaten kwamen voor in het graafschap Zutphen (in de 13e eeuw circa 40), in Overijssel (circa 122) en Drenthe (circa 18).
In het graafschap Zutphen moest een stemgevende havezate verdedigbaar zijn en een bepaalde omvang hebben, wat in de praktijk betekende dat er een slotgracht moest zijn. In Overijssel waren de havezaten het talrijkst. In Drenthe werd als havezate beschouwd een adellijk huis waarvoor eerder edelen tot de ridderschap waren toegelaten. In 1698 werden de achttien havezaten definitief en limitatief opgesomd. In de provincie Utrecht wordt een havezate met ridderhofstad aangeduid. Vergelijkbare huizen heten in Friesland stins en in Groningen borg, maar in deze gewesten was er geen limitatieve opsomming en de bijhorende rechten waren van huis tot huis verschillend.