Een herbivoor (Latijn herba: gras, kruid, plant; -vorus: etend, eter), fytofaag (Grieks phuton: gras, kruid, plant; phagein: eten) of planteneter is een organisme dat zich uitsluitend met plantaardig voedsel voedt. Dit in tegenstelling tot carnivoren, die dierlijk materiaal als voedsel gebruiken, bacterivoren die bacteriën eten, en detrivoren of afvaleters, die leven van detritus (dood organisch materiaal).
Het begrip herbivoor wordt gebruikt voor organismen die (vrijwel) uitsluitend planten, of delen van planten zoals bladeren, wortels, zaden, vruchten, bloemen, nectar, schors, hout, of plantensappen consumeren. Binnen de groep herbivoren zijn er specialisten die voornamelijk bladeren (folivoor), vruchten (frugivoor), of hout (xylofaag) eten. Wordt het menu van een herbivoor voor minstens 5% aangevuld met dierlijke voeding, dan wordt gesproken van een omnivoor[1].
De overeenkomst tussen herbivoren, carnivoren, bacterivoren, detrivoren en omnivoren is dat ze andere organismen consumeren; ze zijn heterotroof. Daartegenover staan autotrofe organismen (planten) die alleen anorganische materie nodig hebben om te leven.