Hooi bestaat hoofdzakelijk uit gedroogd gras, maar er zitten ook andere planten in die tussen het gras groeien. Ook is er luzernehooi dat uit gedroogde luzerne bestaat.
Hooi wordt gebruikt als voedsel voor dieren tijdens de winter of in droge perioden als er weinig grasgroei is. Vroeger werd het veel aan vee op boerderijen gevoerd, maar tegenwoordig veel meer aan de verschillende herbivoren die als huisdier, zoals paarden, schapen en geiten of in dierentuinen worden gehouden. Hooi wordt gemaakt door een weide te maaien en het gemaaide gras enige tijd te laten liggen om het te laten drogen in de zon. Wel moet het gras enkele malen geschud worden om het goed droog te krijgen.
Om voldoende opbrengst te krijgen moet een weide wel bemest worden. Toen er nog geen kunstmest beschikbaar was gebeurde dat in de middeleeuwen door mineraalrijk water uit beken en bronnen over het weiland te laten stromen, de zogeheten graslandbevloeiing.
Het drogestofgehalte van hooi is ongeveer 80%, terwijl gras een drogestofgehalte van 20% heeft.