IJzertijd in Europa

De ijzertijd in Europa volgde op de bronstijd in Europa en was de laatste fase van de prehistorie van het grootste deel van Europa. Met name in Noord-Europa was het vaak het begin van de protohistorie, wat betekent dat Griekse en Romeinse schrijvers een bepaald gebied voor het eerst beschreven.

Voor een groot deel van Europa kwam de periode abrupt ten einde met de verovering door het Romeinse Rijk. Elders duurde het tot de eerste eeuwen na Christus, ofwel na kerstening of na een nieuwe verovering tijdens de volksverhuizingsperiode.

IJzermetallurgie werd in de late 11e eeuw v.Chr. waarschijnlijk vanuit de Kaukasus in Europa geïntroduceerd, en verspreidde zich over de daaropvolgende 500 jaar langzaam westwaarts en noordwaarts. De ijzertijd van Ierland begon bijvoorbeeld pas rond 500 v.Chr., toen de Griekse ijzertijd al was geëindigd, en eindigde met de kerstening rond 400 na Christus.

Het begin van de ijzertijd wordt gemarkeerd door het zichtbaar worden van nieuwe culturele groeperingen. Griekenland zag het instorten van de Myceense beschaving en het begin van de zogenaamde donkere eeuwen. In Centraal-Europa maakte de urnenveldencultuur plaats voor de Hallstattcultuur, die net als de haar opvolgende La Tènecultuur als Keltisch wordt beschouwd. In Noord-Italië wordt de Villanovacultuur beschouwd als het begin van de Etruskische beschaving, en in het Noord-Europa wordt de Noordse ijzertijd gezien als proto-Germaans.

De ijzertijd in Europa wordt gekenmerkt door een veelvoud van ontwerpen in wapens, werktuigen en gebruiksvoorwerpen. Deze werden niet langer gegoten maar in vorm gehamerd, en de versieringen ontwikkelden zich van eenvoudige rechtlijnige naar ingewikkelde slingerende vormen.


Developed by StudentB