Iep | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hollandse iep (Ulmus ×hollandica) | |||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
geslacht | |||||||||||||||||
Ulmus L. (1753) | |||||||||||||||||
Iep geplant in 1713 in Gorbio (Frankrijk) | |||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||
Iep op Wikispecies | |||||||||||||||||
|
Iep (Ulmus), ook bekend als olm, is een geslacht van loofbomen. De bladeren zijn veernervig en hebben een gezaagde of dubbelgezaagde bladrand. Ze lijken soms op de bladeren van de haagbeuk (Carpinus betulus). Iepenbladeren hebben echter in tegenstelling tot die van de haagbeuk een ongelijke bladvoet. De bomen bloeien voordat de bladeren verschijnen. Het bloemdek is klein en groen, en de slippen zijn onderling vergroeid. Daarboven staan de meeldraden met paarse helmhokken, en de stamper. De zaden zijn afgeplat en hebben een brede gevleugelde rand.
Iepen groeien bij voorkeur op tamelijk voedselrijke, vochthoudende en kalkrijke grond.
In Nederland is tot de jaren '80 vooral de Hollandse iep aangeplant in de kustprovincies. Hij is goed tegen de enigszins zilte zeewind bestand. Tegenwoordig worden de vroege Nederlandse hybriden aangeplant, zoals Lobel, Clusius, Plantijn en Dodoens, maar nog meer worden de moderne hybriden zoals Columella, Pioneer, New Horizon, Rebona, Morton, Morton Glossy, Nanguen, Wanoux of Frontier aangeplant.
Op de schors van iepen kan een grote variatie aan korstmossen groeien.